COA hoeft gelijke kwaliteitsbeoordeling niet nader te motiveren

11 november, 2025

In een kort geding over een Europese aanbesteding heeft de voorzieningenrechter in Den Haag geoordeeld dat het Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers (‘COA’) niet verplicht was om te motiveren waarom de winnende inschrijver op kwaliteit gelijk scoorde met de andere inschrijver. Dit is opmerkelijk, aangezien de motiveringsplicht in het aanbestedingsplicht juist bedoeld is om transparantie en controleerbaarheid te waarborgen.

Feitenschets

Het COA heeft begin 2025 een Europese openbare aanbestedingsprocedure aangekondigd voor beveiligingsdiensten. De gunning vond plaats op basis van het criterium ‘de economisch meest voordelige inschrijving’ (‘EMVI’), vastgesteld op basis van de beste prijs-kwaliteitverhouding. Het onderdeel prijs telde hierbij mee voor 30% en kwaliteit voor 70%. Het criterium kwaliteit was onderverdeeld in drie subgunningscriteria: (1) menselijk aspect, (2) innovatieadvies en (3) implementatieplan.

Van de vijf inschrijvers bleken alleen G4S Security Services B.V. (‘G4S’) en Trigion Beveiliging B.V. (‘Trigion’) geldige inschrijvingen te hebben gedaan. Beide partijen kregen voor alle subgunningscriteria van het onderdeel kwaliteit de beoordeling ‘goed’, maar omdat Trigion een iets lagere prijs bood, won zij de aanbesteding.

G4S stapte daarop naar de rechter: zij vond dat het COA de gunningsbeslissing onvoldoende had gemotiveerd. Volgens G4S kon uit de mededeling van het COA ‘er bestaan geen relevante verschillen’ niet worden afgeleid waarom Trigion evengoed scoorde op het onderdeel kwaliteit.

Wettelijk kader

Uit art. 2.130 Aanbestedingswet 2012 vloeit voort dat de aanbestedende dienst bij de gunningsbeslissing moet motiveren waarom (= relevante redenen) de winnende inschrijving beter scoorde dan de overige inschrijvingen. Wanneer het criterium ‘beste prijs-kwaliteitverhouding’ wordt gehanteerd is het gebruikelijk dat de toegekende scores en de relatieve positie ten opzichte van de winnaar bekend worden gemaakt. Het doel van deze motiveringsplicht is het waarborgen van een eerlijke en transparante aanbestedingsprocedure.

Oordeel van de rechter

De voorzieningenrechter oordeelde dat het COA had voldaan aan de wettelijke motiveringsplicht. Uit het beschrijvend document bleek dat het COA:

  • alle eind- en deelscores van alle inschrijvingen bekend had gemaakt;
  • de scores van G4S per subcriterium uitgebreid had toegelicht;
  • had aangegeven dat Trigion op diezelfde kwaliteitscriteria geen specifieke voordelen had.

Daarmee was volgens de rechter voldoende duidelijk dat het enige voordeel van Trigion lag in de lagere prijs. Omdat er geen relevante kwalitatieve verschillen tussen de inschrijvingen bestonden, hoefde het COA de gelijke beoordeling op kwaliteit niet nader te motiveren.

De rechter benadrukte dat de motiveringsplicht niet zo ver strekt dat een aanbestedende dienst in detail moet toelichten waarom identieke beoordelingen zijn toegekend.

Belang van de uitspraak

Deze uitspraak verduidelijkt de reikwijdte van de motiveringsplicht bij aanbestedingen: een aanbestedende dienst is niet gehouden om bij gelijke kwaliteitsbeoordelingen te motiveren waarom inschrijvers dezelfde beoordeling hebben gekregen.

Was dit artikel nuttig?

Wij bespreken graag uw persoonlijke situatie tijdens een vrijblijvende kennismaking met een voor uw situatie relevante specialist.

Een van onze adviseurs neemt binnen uiterlijk één werkdag contact met u op om samen een afspraak in te plannen