De op de zaak betrekking hebbende stukken

29 juli, 2020

1. Inleiding

Bij de beoordeling en behandeling van een geschil met de Belastingdienst is het van grootste belang dat alle op de zaak betrekking hebbende stukken door de Belastingdienst worden overgelegd. Dat ligt ook voor de hand nu het standpunt van de Belastingdienst juist getoetst moet worden. De Belastingdienst is zelf evenwel niet al te scheutig met het verstrekken van stukken. Vasthoudendheid en analytisch vermogen van de belastingprofessional is hier gevraagd. Er is veel jurisprudentie gewezen over dit belangrijke onderwerp. Hierna volgen de hoofdlijnen.

2. Juridisch kader; voor de Rechtbank

2.1. Inleiding

Op grond van art. 8:42, lid 1, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is de Belastingdienst (inspecteur of ontvanger maakt geen verschil) verplicht alle op de zaak betrekking hebbende stukken bij de bestuursrechter in te dienen. Daaronder wordt verstaan “stukken die van belang kunnen zijn bij de beoordeling van het geschil”. De rechter kan natuurlijk alleen zijn werk doen wanneer hij over alle stukken beschikt.

2.2. Stukken

Onder “stukken” wordt verstaan: papieren of elektronisch opgeslagen tekstbestanden en bestanden die zijn opgeslagen in een digitale omgeving. Het uitgangspunt voor het bepalen wat onder “alle stukken” moet worden verstaan, is dat het moet gaan om stukken die de Belastingdienst (dus ook andere onderdelen van de Belastingdienst dan de inspecteur in kwestie; bijvoorbeeld FIOD; ontvanger) ter beschikking staan of hebben gestaan.

2.3. “alle stukken” ruim uitleggen

In de jurisprudentie is komen vast te staan dat deze bepaling ruim moet worden geïnterpreteerd. Het is dus zaak om te checken of de Belastingdienst alle stukken (belastende en ontlastende) aan de Rechtbank ter beschikking heeft gesteld. Dat vergt een nauwkeurige beoordeling van de reeds overgelegde stukken. Indien in die stukken wordt verwezen naar andere stukken, dan moeten die andere stukken in beginsel ook worden ingebracht. De meeste belastingambtenaren hebben echter “geen zin” in het verstrekken van stukken. Vasthoudendheid is dan het devies.

2.4. Voorbeelden van alle op de zaak betrekking hebbende stukken

  • Stukken uit de aanslagregeling, inclusief alle interne berichten en alle correspondentie met de belastingplichtige en zijn gemachtigde;
  • Alle stukken opgemaakt in het kader van een boekenonderzoek. Daaronder vallen ook renseignementen, memo’s en interne berichten;
  • Standpunt van een kennisgroep waarop de inspecteur zich beroept of waarnaar hij verwijst;
  • Interne stukken van de Belastingdienst (alle onderdelen daarvan inbegrepen) die betrekking hebben op de zaak. Bijvoorbeeld memo’s en mails tussen betrokken ambtenaren;
  • Strategische informatie die op de zaak betrekking heeft. Bijvoorbeeld draaiboeken, instructies e.d.;
  • Stukken van derden. Bijvoorbeeld klikbrieven;
  • Strafdossier dat mede aan de aanslagregeling ten grondslag ligt.

2.5. Via de rechter de Belastingdienst dwingen

Indien de Belastingdienst niet alle op de zaak betrekking hebbende stukken wilt overleggen, kan de belastingprofessional via de rechter de Belastingdienst daartoe dwingen (art. 8:45, lid 1, van de Awb). De Belastingdienst kan onder deze verplichting alleen uitkomen door zich op zijn geheimhouding te beroepen. Dat beroep zal dan door een andere rechter dan de rechter van de zaak worden getoetst op grond van art. 8:29 van de Awb. Indien die rechter na toetsing tot het oordeel komt dat de stukken alsnog moeten worden ingebracht en de Belastingdienst voldoet niet aan dit bevel, kan de rechter daaraan conclusies verbinden die hem geraden voorkomen (art. 8:31 van de Awb). Hij kan bijvoorbeeld een aanslag of onderdelen daarvan (bijvoorbeeld de boete) vernietigen of verminderen.

2.6. Afronding; in beginsel sluitend system, maar hiaat in de bezwaarfase

Voor de Rechtbank is er in beginsel een sluitend systeem dat belanghebbenden voldoende rechtsbescherming biedt. In de bezwaarfase bevindt zich er echter een hiaat in die rechtsbescherming.

3. De bezwaarfase

3.1. Inleiding

Hoe eerder over alle op de zaak betrekking hebbende stukken kan worden beschikt, hoe beter de verdediging daarop kan worden afgestemd en hoe beter de cliënt van een procesadvies kan worden voorzien. Het is dus van groot belang dat in de bezwaarfase alle stukken ter inzage worden verstrekt.

3.2. Horen geeft recht op inzage

Op grond van art. 7:4 van de Awb heeft een belanghebbende alleen recht op inzage in de op de zaak betrekking hebbende stukken voorafgaand aan het “horen” door de Belastingdienst. Men dient dus altijd te verzoeken om te worden gehoord. anders heeft men geen recht op inzage. Of de hoorzitting daadwerkelijk plaats vindt, is niet relevant. Je kunt van de hoorzitting afzien nadat de inzage heeft plaatsgevonden.

3.3. Zelfde criteria als bij de Rechtbank

“Alle op de zaak betrekking hebbende stukken” in de bezwaarfase is hetzelfde criterium als in beroep bij de Rechtbank. Indien de Belastingdienst niet alle stukken wenst te overleggen, staat de belanghebbende evenwel met lege handen. Hij kan de Belastingdienst niet dwingen. Als een bezwaarschrift is ingediend, kan om een voorlopige voorziening bij de Rechtbank worden verzocht. Een dergelijk verzoek is reeds meerdere malen afgewezen met als motivering dat er geen procedure in bezwaar is die vergelijkbaar is met art. 8:29 van de Awb en de rechter van mening is dat hij geen voorlopige voorziening kan geven wanneer hij de Belastingdienst dwingt bepaalde stukken ter beschikking te stellen. Het is een definitief oordeel. Gegeven is immers gegeven. Die inzage kan immers niet meer worden teruggedraaid indien blijkt dat de Belastingdienst zich terecht op zijn geheimhouding heeft beroepen.

3.4. Hoe nu verder?

Het is zaak dat de belastingprofessional in bezwaar vaststelt dat de Belastingdienst niet alle op de zaak betrekking hebbende stukken ter inzage heeft verstrekt. In beroep kan de belastingprofessional dan bij de Rechtbank (indien hij dat uit proces strategisch oogpunt wenselijk acht) een terugwijzing bepleiten naar een andere inspecteur om de bezwaarfase over te doen nu deze niet overeenkomstig de regels heeft plaatsgevonden. Bovendien kan hij om een (aanvullende) proceskostenveroordeling verzoeken nu door een onvolledige inzage belanghebbende in zijn procespositie is geschaad.

4. Tot slot

Inzage in de op de zaak betrekking hebbende stukken is hét fundament waarop geschillen worden beslecht en waarop dus een juiste (rechtstatelijke) belastingheffing plaats vindt. De belastingprofessional moet dat afdwingen. Het is tekenend dat de Belastingdienst niet spontaan ruimhartig aan deze verplichting voldoet. De Belastingdienst is niet geïnteresseerd in een heffing voortvloeiende uit de wet, maar wil zijn gelijk “scoren”. Waar dat toe leidt, heeft u de afgelopen tijd keer op keer in de dagbladen kunnen lezen.

Mr. Eugène Rosier

Advocaat-belastingkundige

erosier@thuispartners.nl

Was dit artikel nuttig?

Wij bespreken graag uw persoonlijke situatie tijdens een vrijblijvende kennismaking met een voor uw situatie relevante specialist.

Een van onze adviseurs neemt binnen uiterlijk één werkdag contact met u op om samen een afspraak in te plannen