De zorgplicht van de accountant nader bepaald

16 februari, 2021

Inleiding

Bij de uitoefening van een wettelijke (anders gezegd: publieke) taak, zoals de wettelijk voorgeschreven jaarrekeningcontrole, heeft de accountant een zorgplicht ten opzichte van derden. Derden moeten hun gedrag dan immers kunnen afstemmen op de informatie van de controlerend accountant en mogen erop vertrouwen dat het door de accountant gepresenteerde beeld niet misleidend is.

Wanneer de accountant niet-wettelijke taken uitvoert, geldt dat hij in beginsel uitsluitend een zorgplicht heeft ten opzichte van zijn opdrachtgever. Op 29 januari 2021 heeft de Hoge Raad een voor de accountantspraktijk belangrijke uitspraak gedaan over de reikwijdte van de zorgplicht bij de uitvoering van een niet-wettelijke taak.

 

Achtergrond

Een vennootschap, die luxe motorsloepen produceert en verkoopt, geeft een samenstellingsopdracht aan haar accountant om (i) haar administratie over de jaren 2000 tot en met 2002 te ordenen en te herinrichten en (ii) de jaarrekeningen over de jaren 2000, 2001 en (later) de eerste halfjaarcijfers 2002 samen te stellen. De opdracht vindt plaats in het kader van een op handen zijnde overname. Voordat de accountant zijn rapportage aanlevert, hebben de potentiële kopers al een “take it or leave it” bod gedaan waaraan zij deels uitvoering hebben gegeven. Nadat de accountant zijn rapportage heeft aangeleverd, wordt de vennootschap met economisch effect per 1 januari 2002 verkocht en bij notariële akten van 23 augustus 2002 en 19 september 2002 geleverd. Later dat jaar wordt een derde deel van de gekochte aandelen doorverkocht aan twee nieuwe kopers (de tweedelijnskopers). Circa zes jaar later gaat de vennootschap failliet. In 2011 wordt aan de betrokken accountants een berisping opgelegd omdat een deugdelijke grondslag voor de jaarstukken 2000 en 2001 en voor de halfjaarcijfers 2002 ontbrak. Alle kopers stellen de accountants aansprakelijk waarbij zij een schadevergoeding vorderen vanwege gemaakte beroepsfouten.

 

Vaste rechtsregel bij beroepsaansprakelijkheid

De Hoge Raad herhaalt in deze uitspraak zijn vaste rechtsregel bij beroepsaansprakelijkheid.

3.2.1 De vraag of een accountant bij de uitoefening van een niet-wettelijke taak jegens een derde heeft gehandeld zoals een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot betaamt, dient te worden beantwoord aan de hand van de omstandigheden van het geval. Daarbij moet mede acht worden geslagen op de functie van de accountant in het maatschappelijk verkeer. (…)

 

In dit geval ging het om de uitoefening van een niet-wettelijke taak van de accountant waarbij niet de vennootschap als opdrachtgever de accountants aansprakelijk stelt, maar derde partijen, te weten de kopers en in het verlengde daarvan de tweedelijnskopers. De Hoge Raad vervolgt met een rechtsregel voor aansprakelijkheid van de accountant ten opzichte van derden.

(…) Indien de accountant gezien het belang dat een derde aan zijn rapportage zal hechten, ermee rekening moet houden dat die derde zijn gedrag mede door de inhoud van die rapportage laat bepalen, kan het nalaten maatregelen te treffen om te voorkomen dat die derde aan die rapportage ten onrechte of onjuiste betekenis toekent, in strijd zijn met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt.

 

Toepassing van deze rechtsregel op dit geval

De Hoge Raad volgt het hof in haar oordeel dat de kopers de investeringsbeslissing hadden genomen met het “take it or leave it” bod. Er is daardoor geen causaal verband tussen een beroepsfout van de accountant en de eventuele schade van de kopers. Ten aanzien van de tweedelijnskopers oordeelt de Hoge Raad dat de accountant geen rekening ermee hoefde te houden (i) dat de door hem opgestelde cijfers enige tijd na de aankoop van de aandelen door de kopers ter beschikking van de tweedelijnskopers zouden komen en (ii) dat laatstgenoemden hun gedrag mede door die cijfers zouden laten bepalen. Kortom, de accountants kruipen door het oog van de naald.

 

Praktische tip voor de beroepsuitoefening

Bij de niet-wettelijke uitoefening van taken doet de accountant er verstandig aan niet alleen goed vast te leggen wie de opdrachtgever is en wat de opdracht inhoudt maar ook aan wie de opdrachtgever de rapportage ter beschikking wil stellen en met welk doel. Aldus wordt de kring van derden direct bij de opdracht vastgelegd. De accountant weet dan welke derden beslissingen kunnen nemen op basis van de door hem uitgevoerde werkzaamheden. Dat maakt het voor de accountant daarna gemakkelijker om aansprakelijkstellingen van tweedelijnsderden die niet bij de opdracht zijn benoemd, direct van de hand te wijzen.

 

Heeft u vragen over beroepsaansprakelijkheid, dan staat Thuis Partners advocaten voor u klaar (nvdpeet@thuispartners.nl, www.thuispartners.nl, T 0031 45 571 9005).

Was dit artikel nuttig?

Wij bespreken graag uw persoonlijke situatie tijdens een vrijblijvende kennismaking met een voor uw situatie relevante specialist.

Een van onze adviseurs neemt binnen uiterlijk één werkdag contact met u op om samen een afspraak in te plannen