Met ingang van 1 april zijn zorgverleners verplicht hun BIG-nummer actief bekend te maken. De Artsenfederatie KNMG, de Federatie Medisch Specialisten en de Landelijke Huisartsen Vereniging hebben stevige kritiek geuit en met succes aangedrongen tot uitstel. Mr. Christiaan Riemens bespreekt voornoemde ontwikkelingen.
Apotheker, arts, fysiotherapeut, gezondheidszorgpsycholoog, physician assistant, psychotherapeut, tandarts, verpleegkundige en verloskundige. Allemaal staan ze verplicht ingeschreven in het zgn. BIG-register. Dit BIG-register geeft aan wat een zorgverlener kan en mag. Ook geeft het BIG-register aan of aan een zorgverlener een tuchtrechtelijke maatregel, zoals bijvoorbeeld een schorsing, is opgelegd. Het BIG-register is eenvoudig te raadplegen voor eenieder via: https://www.bigregister.nl/. Eenieder kan vervolgens zoeken op naam van de zorgverlener of op BIG-nummer. Iedere geregistreerde zorgverlener heeft namelijk een uniek, persoonsgebonden BIG-nummer.
Thans geldt dat de patiënt het BIG-nummer aan de zorgverlener kan vragen. De zorgverlener is niet verplicht (pro-)actief zijn BIG-nummer bekend te maken. Met ingang van 1 april aanstaande verandert dit door een wijziging van de wet BIG, zo valt te lezen op voornoemde website. Per 1 april 2019 zijn zorgverleners namelijk verplicht hun BIG-nummer actief bekend te maken op in ieder geval de volgende plekken (indien van toepassing):
- website(s) en andere digitale media;
- briefpapier en e-mail ondertekening;
- facturen;
- op bordjes in wachtkamers van praktijken en ziekenhuizen waar de naam van de BIG- geregistreerde zorgverlener wordt vermeld.
De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) gaat toezicht houden op voornoemde verplichting en kan een bestuurlijke boete opleggen.
De wetgever begrijpt dat sommige aanpassingen, zoals het aanpassen van facturen en websites van grote zorginstellingen met veel BIG-geregistreerden, allicht wat meer tijd vragen. Voor deze zaken moet een plan gemaakt zijn om op de kortst mogelijke termijn na 1 april wel te voldoen aan de verplichting. Voor voorbedrukt briefpapier geldt dat bestaande voorraden briefpapier eerst mogen worden opgebruikt.
Gedachte achter deze grote wijziging is dat een BIG-geregistreerde zorgverlener sneller vindbaar is, zonder het gevaar op verwarring met een collega met eenzelfde achternaam en hetzelfde beroep. Dit alles zou de transparantie en veiligheid van de Nederlandse Gezondheidszorg ten goede komen.
Bovenstaande wetswijziging hebben tot grote ergernis geleid onder zorgverleners in het hele land. In plaats van het “ontzorgen” van de zorg, krijgt de zorg er (weer) een administratieve verplichting bij. Deze administratieve verplichting wordt als buitenproportioneel en onacceptabel aangemerkt door het (zorg)veld. “De patiënt wil geen nummer zijn, maar de dokter wordt het nu wel”, is één van de veelgehoorde kreten. Daar komt nog bij dat (door een misverstand, aldus de Minister) het (zorg)veld niet betrokken is geweest bij de nadere uitwerking in een Algemene maatregel van bestuur. De Artsenfederatie KNMG, de Federatie Medisch Specialisten en de Landelijke Huisartsen Vereniging hebben er dan ook bij de Minister met klem op aangedrongen bovenstaande verplichting aan te passen, althans deze later te laten ingaan. Het (zorg)veld is namelijk nog niet goed voorbereid op de invoering.
Deze roep van het (zorg)veld vond gehoor bij de Minister. In een kamerbrief van 8 maart jl. kondigt de Minister aan dat hij de Inspectie heeft gevraagd na 1 april 2019 niet te handhaven op de verplichting totdat het overleg en de nadere besluitvorming over de situaties waarin het BIG-nummer moet worden vermeld is afgerond en er voldoende tijd is geboden om de verplichting te implementeren.
Voor BIG-geregistreerde zorgverleners blijft het echter raadzaam om zo spoedig mogelijk de nodige c.q. door de wetgever gewenste (administratieve) voorbereidingen te treffen. Uitstel van handhaving door de Inspectie betekent echter niet afstel.
Dit is een bijdrage van mr. Christiaan Riemens (criemens@thuispartners.nl)