1. Wat als geheim is bedoeld, moet ook geheim blijven!
Dat advocaten en notarissen een bijzondere positie binnen de maatschappij innemen, is niet onbekend. Zij worden namelijk door cliënten in vertrouwen genomen. Dit is natuurlijk gebaseerd op de vertrouwensband die er is tussen de advocaat/notaris en zijn cliënt. Want pas wanneer de cliënt weet dat zijn vertrouwelijke gegevens en informatie niet op straat komen te liggen, zal hij de advocaat/notaris volledig informeren. Om deze vertrouwensband te waarborgen, is er voor gekozen om de advocaat/notaris het (wettelijk) verschoningsrecht toe te kennen.
2. Het verschoningsrecht
Het verschoningsrecht ziet erop dat de advocaat/notaris kennis – die hij opdoet vanuit zijn functie als advocaat/notaris – geheim mag houden onder andere in het kader van opsporingsonderzoeken onder leiding van het Openbaar Ministerie. De reden hiervoor is het feit dat cliënten openlijk en zonder beperkingen met hun advocaat/notaris moeten kunnen praten, om zo bijstand en advies in te kunnen winnen. Dit belang van de cliënten gaat boven het belang om onder alle omstandigheden de waarheid aan het licht te brengen. Uiteraard geldt het verschoningsrecht in beginsel alléén voor die feiten en gegevens die de advocaat/notaris te weten komt in zijn hoedanigheid van advocaat/notaris. De “crime fighters” van het Openbaar Ministerie roepen al jaren dat het verschoningsrecht moet worden beperkt. Daar moet alert tegen worden geageerd, immers het is een”maatschappelijk belang dat een ieder zich vrijelijk en zonder vrees voor openbaarmaking van het besprokene om bijstand en advies tot hen [advocaat/notaris] moet kunnen wenden,” aldus de Hoge Raad.[1]
3. Het afgeleid verschoningsrecht
Omdat een advocaat/notaris in sommige zaken specialisten (fiscalisten, accountants; actuarissen, bijvoorbeeld, maar ook zijn secretariaat) bij zijn werk moet betrekken en stukken met de specialist/cliënt moet delen, is ervoor gekozen om zowel de gegevens en stukken die de advocaat/notaris aan deze specialist/de cliënt verstrekt, als ook de adviezen die de specialist afgeeft, te beschermen onder het zogenaamde “afgeleide verschoningsrecht”, afgeleid van het verschoningsrecht van de betreffende advocaat/notaris. Zou deze bescherming niet worden geboden, dan zou immers van het verschoningsrecht niet veel meer overblijven.
4. Recente ontwikkeling
De Hoge Raad heeft in een recent arrest aangegeven welke stappen moeten worden genomen wanneer er stukken en gegevens worden gevorderd door het Openbaar Ministerie, die de advocaat/notaris aan een derde heeft verstrekt.[2]
Wanneer u geconfronteerd wordt met een vordering tot afgifte van stukken en gegevens die u van uw advocaat/notaris heeft gekregen, dient u zich tegen afgifte te verzetten met een beroep op het afgeleide verschoningsrecht en aan te geven dat deze stukken aan u verstrekt zijn door uw advocaat/notaris en dat deze zich op zijn verschoningsrecht zal beroepen.
5. Rol rechter-commissaris
De rechter-commissaris moet de advocaat/notaris dan in staat stellen om aan te geven of hij een beroep doet op zijn verschoningsrecht. Wanneer naar het oordeel van de rechter-commissaris onmiskenbaar vast staat dat de betreffende stukken niet onder het afgeleide verschoningsrecht vallen, mag hij de stukken en gegevens alsnog inzien en mogen deze eventueel gebruikt worden bij het onderzoek. Hij moet dit wel eerst aan de advocaat/notaris kenbaar maken, zodat deze een klaagschrift bij de rechtbank kan indienen.
6. Actie is dus geboden!
Bij een doorzoeking dient u dus attent te zijn op de mogelijkheid dat stukken afkomstig van uw advocaat/notaris worden ingezien/in beslag genomen. Daar dient u zich altijd tegen te verzetten door het standpunt in te nemen dat uw advocaat/notaris een beroep zal doen op zijn verschoningsrecht. Tevens dient u uw advocaat/notaris daarover te informeren. Hij zal dan een beroep doen op zijn verschoningsrecht en zo nodig een procedure inleiden. Aan advocaten en notarissen is het advies: instrueer uw cliënten dienovereenkomstig!
Deze bijdrage is geschreven door mr. Eugène Rosier (sectie ondernemingsrecht; erosier@thuispartners.nl).
[1] HR 01-03-1984, ECLI:NL:HR:1985:AC9066; NJ 1985/173.
[2] HR 22 december 2015, ECLI:NL:HR:2015:3714.