Het verbod op dubbele vervolging en bestraffing: het una via-beginsel gepasseerd?

17 april, 2022

Het una via-beginsel ligt in het verlengde van dat andere bekende strafadagium: het ne bis in idem-beginsel. Het ne bis in idem-beginsel houdt in dat iemand niet twee keer voor hetzelfde (strafbare) feit kan terechtstaan en worden gestraft. Het una via-beginsel houdt in dat indien een gedraging zowel bestuurlijk als strafrechtelijk kan worden afgedaan, gekozen dient te worden voor ofwel bestuurlijke ofwel strafrechtelijke “bestraffing”. Die keuze is dan ook definitief. Het una via-beginsel herbergt daarmee een verbod op dubbele vervolging en een verbod op dubbele bestraffing.

In de Algemene wet bestuursrecht is het una via-beginsel neergelegd in art. 5:44. De evenknie van het bestuursrechtelijke una via-beginsel is in het Wetboek van Strafvordering vastgelegd in art. 243 lid 2. Indien het una via-beginsel wordt geschonden, wordt de tweede zaak die wordt aangebracht niet-ontvankelijk verklaard.

Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk

Hoe eenvoudig het beginsel ook lijkt, de strafrechtelijke en bestuursrechtelijke rechtspraak doet anders vermoeden. Uit de jurisprudentie blijkt dat regelmatig wordt geprobeerd om naast fiscale beboeting, dezelfde persoon namelijk ook strafrechtelijk te beboeten. Zie bijvoorbeeld het arrest van het Hof ’s-Hertogenbosch van 13 april 2021.[1] Voor wel ingediende aangiftes omzetbelasting, maar niet afgedragen omzetbelasting werd aan verdachte op grond van het zogeheten project paperclip door de belastingdienst vervolgd op grond van art. 69a AWR.[2] Aan verdachte waren echter al verzuimboetes ex art. 67c AWR opgelegd. Omdat de verzuimboetes betrekking hadden op hetzelfde feit als waarvoor de verdachte nu wordt vervolgd, hebben die boetes dezelfde rechtsgevolgen als een kennisgeving van niet verdere vervolging.[3] Tevens zijn er geen nieuwe bezwaren kenbaar. Kortom: het Openbaar Ministerie wordt niet-ontvankelijk verklaard.

[1] Zie bv. hof ’s-Hertogenbosch 13 april 2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:1168.

[2] Project Paperclip ziet op een aanpak waarbij op thematische wijze in aanvulling op het protocol aanmelding en afdoening van fiscale delicten en delicten op het gebied van douane en toeslagen en op basis van het Handhavingsarrangement 2016-2019 Belastingdienst-Openbaar Ministerie kleinere (omzetbelasting)fraude strafrechtelijk wordt aangepakt. Niet te verwarren met Operatie Paperclip van de Verenigde Staten van Amerika van na de Tweede Wereldoorlog.

[3] Art. 243 lid 2 Wetboek van Strafvordering.

Una via – een nieuwe dimensie

Dat het una via-beginsel (toch) nog niet helemaal is uitgekristalliseerd, laat het arrest van de Hoge Raad van 15 maart 2022 zien, waarbij de Hoge Raad een nieuwe dimensie aan het una via-beginsel toevoegt.[1]

Een directeur-grootaandeelhouder werd ervan verdacht dat hij zijn B.V. opdracht had gegeven om de aangifte omzetbelasting over kwartaal 1 van 2015 niet (tijdig) in te dienen, met als gevolg dat te weinig omzetbelasting was voldaan. De Belastingdienst legt twee verzuimboetes op: wegens i) niet(-tijdige) indiening van de aangifte ex art. 67b lid 1 AWR en wegens ii) niet(-volledige) betaling op aangifte ex art. 67c lid 1 AWR. Het Openbaar Ministerie vervolgt de DGA daarnaast voor het opzettelijk niet (tijdig) doen van een bij de belastingwet voorziene aangifte op grond van art. 69 lid 1 AWR. Omdat de belastingdienst voor dit feit al verzuimboetes had opgelegd, was de DGA van mening dat het Openbaar Ministerie hem op grond van het una via-beginsel niet alsnog mocht vervolgen. Het niet voldoen van de (materieel wel verschuldigde) omzetbelasting en het niet indienen van de aangifte omzetbelasting staan zodanig met elkaar in verband, dat met betrekking tot de gelijktijdigheid van de gedragingen van de verdachte en met de betrekking tot de wezenlijke samenhang in handelen en schuld, sprake is van hetzelfde feit. Het Hof Den Bosch geeft de FGA gelijk en niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie volgt. Het Openbaar Ministerie gaat hierop in cassatie.[1]

En de Hoge raad casseerde. Volgens de Hoge Raad miskende het hof namelijk dat de DGA en zijn B.V. verschillende personen zijn – en zowel de natuurlijke als de rechtspersoon een strafbaar feit kan plegen.[2] Met andere woorden: strafrechtelijke vervolging van een natuurlijk persoon wegens betalingsverzuim is mogelijk, ook nadat voor dat verzuim ook al een definitieve fiscale sanctie is opgelegd aan zijn B.V. De enkele omstandigheid dat de verdachte bestuurder en enig aandeelhouder was van de B.V., maakt de beoordeling van ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie niet anders. Die omstandigheid kan uiteindelijk wel betrokken worden bij de straftoemeting. De Hoge Raad laat dus duidelijk zien dat er in één situatie toch in meerdere en/of verschillende hoedanigheden bestraft kan worden. Er zijn dan ook drie actoren die voor eenzelfde situatie – bestuursrechtelijk ofwel strafrechtelijk – kunnen worden bestraft: los van de belastingplichtige kan dit de directeur c.q. feitelijk leidinggevende of de adviseur betreffen.

Daarbij komt de Hoge Raad nog met een rechtsoverweging ten overvloede dat er een aanzienlijk verschil bestaat tussen de aard en ernstig van de feiten van de verzuimboete en de feiten in het kader van de strafvervolging.[3] Bij strafvervolging dient in dat kader sprake te zijn van een opzet, wat bij de oplegging van een verzuimboete niet geldt. Derhalve kunnen de feiten volgens de Hoge Raad in beginsel al niet worden aangemerkt als “hetzelfde feit”.

[1] Hof ’s-Hertogenbosch 4 juni 2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:2120. Bovendien stelt het hof vast dat de vereiste machtiging door de rechter-commissaris ontbreekt.

[2] HR 15 maart 2022, ECLI:NL:HR:2022:364, r.o. 4.2.3.

[3] HR 15 maart 2022, ECLI:NL:HR:2022:364, r.o. 4.4.

[1] HR 15 maart 2022, ECLI:NL:HR:2022:364.

 

Geschreven door

Was dit artikel nuttig?

Wij bespreken graag uw persoonlijke situatie tijdens een vrijblijvende kennismaking met een voor uw situatie relevante specialist.

Een van onze adviseurs neemt binnen uiterlijk één werkdag contact met u op om samen een afspraak in te plannen