Het benadelingsverbod van klokkenluiders: ligt de lat voor werkgevers hoog?

02 juli, 2025

Het benadelingsverbod van klokkenluiders: ligt de lat voor werkgevers hoog?

Op 7 februari 2025 heeft de Hoge Raad zich voor de eerste keer uitgelaten over de Wet bescherming klokkenluiders, en meer specifiek over het benadelingsverbod en het hierbij samenhangende bewijsvermoeden. De Hoge Raad benadrukt dat de werkgever in een lastige (bewijs)positie kan komen te verkeren wanneer sprake is van enerzijds een klokkenluidermelder en anderzijds een benadeling van deze melder.

Benadelingsverbod
De wet bepaalt dat een melder, tijdens en na de behandeling van een melding van een vermoeden van een misstand, niet mag worden benadeeld. Op deze manier wordt wettelijke bescherming aan klokkenluiders geboden. Om voor deze bescherming in aanmerking te komen, geldt als aanvullende voorwaarde dat de melder redelijke gronden moet hebben om aan te nemen dat de gemelde informatie over het vermoeden van een misstand op het moment van melden juist is. Als de wet deze aanvullende eis niet zou stellen, dan zou misbruik door werknemers op de loer liggen. Werknemers die te goeder trouw een melding hebben gemaakt, terwijl de gemelde informatie achteraf bezien onjuist bleek te zijn, krijgen daarentegen wel de gewenste bescherming.

Bewijsvermoeden
Indien een werknemer wordt benadeeld, bijvoorbeeld door schorsing, een negatieve beoordeling, overplaatsing naar een andere vestiging, discriminatie, indiening van een ontbindingsverzoek (ontslag), of een andere vorm van benadeling, terwijl deze werknemer reeds eerder een klokkenluidersmelding heeft gedaan, dan ontstaat de vraag of de benadeling het gevolg is van de melding. Alleen benadeling die het gevolg is van de melding is immers verboden.

In dit verband bevat de wet een zogenaamd bewijsvermoeden ten gunste van de werknemer die een melding heeft gedaan. Het bewijsvermoeden houdt kort gezegd in dat bij benadeling van de melder wordt vermoed dat de benadeling verband houdt met een gedane klokkenluidersmelding. Het is vervolgens aan de werkgever om dit bewijsvermoeden te weerleggen. De Hoge Raad heeft recent duidelijk gemaakt dat de lat voor werkgevers, als het gaat om het leveren van dat bewijs, hoog ligt.

Is het ‘ontzenuwen’ van bewijsvermoeden voldoende?
De Hoge Raad oordeelt dat enkel het ontzenuwen van het bewijsvermoeden onvoldoende is. De werkgever die de benadelende maatregel heeft genomen, moet aantonen dat de benadeling geen gevolg is van de melding. Het is aan de werkgever om aan te tonen dat de benadeling op andere gronden dan de melding heeft plaatsgevonden. Over deze uitleg kan volgens de Hoge Raad geen redelijke twijfel bestaan. Een benadeling, ongeacht wat die benadeling inhoudt, moet dus aantoonbaar los staan van de melding en daar op geen enkele manier aan gekoppeld kunnen worden. Het enkel ontzenuwen is onvoldoende. De werkgever dient aan te tonen dat de genomen maatregel niets van doen heeft met de melding.

Wat betekent dit voor de praktijk?
Voor werkgevers is het dus extra belangrijk geworden om voor een goede documentatie en een volledig dossier zorg te dragen. De werkgever moet, aan de hand van stukken, kunnen aantonen dat er geen oorzakelijk verband tussen de benadeling en de melding bestaat. Indien de werkgever niet in dit bewijs slaagt, dan zal een schending van het benadelingsverbod worden aangenomen. Dit met alle gevolgen van dien. Hierbij kan aan hoge schadevergoedingen worden gedacht, zoals een billijke vergoeding bij een ontbinding. Ook zal bij een ontslag op staande voet van een klokkenluider voorzichtigheid geboden zijn en dient de werkgever extra goed te omschrijven wat de dringende reden inhoudt en waarom die kwalificeert als dringende reden. Elke zweem van het “pakken” van de klokkenluider moet worden voorkomen. Dat vraagt om een zorgvuldige voorbereiding en omschrijving van de feiten als de werkgever jegens een klokkenluider een maatregel wil toepassen of een sanctie wil opleggen. De lat ligt zo hoog dat de werkgever zich in een vroeg stadium als het gaat om het voorbereiden van nadelige acties jegens een klokkenluider rekenschap moet geven van de bijzondere positie van de klokkenluider. Laat u zich daarover tijdig en adequaat informeren.


Was dit artikel nuttig?

Wij bespreken graag uw persoonlijke situatie tijdens een vrijblijvende kennismaking met een voor uw situatie relevante specialist.

Een van onze adviseurs neemt binnen uiterlijk één werkdag contact met u op om samen een afspraak in te plannen