Zzp-contracten in 2025: wat moet u weten als ondernemer?

02 juli, 2025

Zzp-contracten in 2025: wat moet u weten als ondernemer?

Zzp-contracten zorgen al jaren voor ontwikkelingen in wetgeving en rechtspraak. De wetgever wil schijnzelfstandigheid tegen gaan en duidelijkheid scheppen over wanneer iemand als werknemer óf als zelfstandige werkt, maar dat blijkt in de praktijk lastig. De in 2016 in werking getreden Wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties (Wet DBA) verving de zogenaamde Verklaring Arbeidsrelatie (VAR), maar werd tot nu toe maar zeer beperkt gehandhaafd. Sinds 1 januari 2025 is daar verandering in gekomen. Sindsdien is het zogenaamde “handhavingsmoratorium” vervallen en is de Belastingdienst strenger gaan handhaven. Als ondernemer is het daarom belangrijk dat u zich bewust bent van de juridische risico’s die u loopt bij het werken met zzp’ers.

Schijnzelfstandigheid: het maken van een onderscheid tussen een zelfstandig ondernemer en werknemer
Het maken van een onderscheid tussen de zelfstandig ondernemer en werknemer is essentieel om te bepalen of u potentiele fiscale of juridische risico’s loopt. Veel bedrijven hebben zzp’ers ingeschakeld voor flexibiliteit of kostenbesparing, maar die keuzes kunnen nu juridisch gezien tot problemen leiden.
De Belastingdienst kijkt, bij de beoordeling van de zelfstandigheid van een opdrachtnemer, naar de feitelijke omstandigheden en niet naar hoe partijen de schriftelijke overeenkomst hebben vorm gegeven. Als de invulling van een zzp-contract voldoet aan de criteria voor het bestaan van een arbeidsovereenkomst, dan kunnen de gevolgen aanzienlijk zijn. Wanneer een opdrachtgever onterecht een zelfstandige inzet voor werk dat onder gezag en toezicht (kenmerkend voor het bestaan van een arbeidsovereenkomst) plaatsvindt, kan dat leiden tot naheffingen van loonheffingen en premies met een terugwerkende kracht tot 5 jaar. Daarnaast heeft de Belastingdienst de mogelijkheid om vergrijpboetes op te leggen. Voor 2025 geldt nog wel een overgangsjaar zonder boetes, mits aantoonbaar wordt gewerkt aan verbetering.

Nieuwe wetgeving op komst: Wet VBAR
Naast de opheffing van het handhavingsmoratorium, staat er ook nieuwe wetgeving op stapel. In 2024 is het wetsvoorstel Wet verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden (VBAR) ingediend. De wet, die de Wet DBA vervangt, zou op 1 januari 2026 in werking moeten treden. Door de recente val van het kabinet, moet er echter rekening worden gehouden met vertraging.
Het wetsvoorstel omvat drie hoofdelementen voor beoordeling van het onderscheid tussen zelfstandigheid en een arbeidsrelatie: hoeveel zeggenschap de opdrachtgever heeft over het werk, hoeveel de werkende onderdeel is van de organisatie en hoeveel risico de werkende loopt als ondernemer.
Daarnaast introduceert het wetsvoorstel een rechtsvermoeden van het bestaan van een arbeidsovereenkomst op basis van een tariefgrens. Dit betekent dat werkenden die onder een bepaald uurtarief werken, gemakkelijker het bestaan van een arbeidsovereenkomst kunnen claimen bij een rechter. Het huidige tarief is vastgesteld op EUR 33,- per uur.

Wat zegt de Hoge Raad?
De Hoge Raad heeft in de afgelopen jaren meerdere malen geoordeeld over de kwalificatie van een arbeidsovereenkomst en daarbij een aantal gezichtspunten geformuleerd die van belang zijn, zoals de aard en de duur van de werkzaamheden, de “inbedding” in de organisatie en zelfstandig ondernemerschap. In het Deliveroo-arrest (HR 24 maart 2023, ECLI:NL:HR:2023:443) oordeelde de Hoge Raad, dat bij de beoordeling of sprake is van een arbeidsovereenkomst al deze omstandigheden in onderling verband moeten worden bezien, zonder dat er een rangorde tussen deze omstandigheden bestaat. Deze lijn werd onlangs bevestigd in het Uber-arrest (HR 21 februari 2025, ECLI:NL:HR:2025:319), waarbij de Hoge Raad, In een zaak tussen Uber en de FNV over de rechtspositie van Uber-chauffeurs, oordeelde dat zowel het interne (binnen de arbeidsrelatie) als het externe (buiten de arbeidsrelatie) ondernemerschap, een rol speelt bij de kwalificatie van de arbeidsrelatie.
De recente Uber-uitspraak van de Hoge Raad zal nog gevolgen hebben voor het wetsvoorstel VBAR en de beoordeling door de Belastingdienst. De Hoge Raad gaat namelijk uit van een meer “holistische” benadering van de kwalificatievraag (waarbij alle omstandigheden in hun onderlinge samenhang worden mee genomen) dan dat het wetsvoorstel en de Belastingdienst momenteel doen.

Praktisch advies voor opdrachtgevers
De zzp-wereld verandert snel en ingrijpend en is voortdurend in ontwikkeling. Wat voorheen gangbare praktijk was, kan nu leiden tot forse fiscale en juridische claims. Het advies aan ondernemers is om proactief te handelen.
Wat kunt u doen om problemen te voorkomen? Hieronder enkele praktische aanbevelingen:

  1. Laat uw contracten toetsen – Zorg ervoor dat uw zzp-overeenkomsten juridisch up-to-date zijn en passen bij de feitelijke situatie. Schijnconstructies zijn eenvoudig door te prikken als het contract en de praktijk niet overeenkomen;
  2. Beoordeel de werkrelatie kritisch – Kijk niet alleen naar het tarief, maar ook naar de mate van zelfstandigheid. Werkt de zzp’er op vaste tijden, met uw middelen, onder uw toezicht?
  3. Documenteer goed – Houd bij hoe de samenwerking in de praktijk verloopt. Bewijs van zelfstandige werkwijze, eigen acquisitie en meerdere opdrachtgevers kan helpen bij een eventuele controle.
  4. Herzie uw personeelsstrategie – In sommige gevallen is het verstandiger om te kiezen voor een andere vorm van (flexibel) contracteren. Laat u adviseren over de mogelijkheden die de wet biedt.

Heeft u vragen over de zzp-constructie of wilt u uw contracten laten toetsen? Neem dan gerust contact op met ons op.

Was dit artikel nuttig?

Wij bespreken graag uw persoonlijke situatie tijdens een vrijblijvende kennismaking met een voor uw situatie relevante specialist.

Een van onze adviseurs neemt binnen uiterlijk één werkdag contact met u op om samen een afspraak in te plannen