Het niet beantwoorden van één vraag in de aangifte inkomstenbelasting kan grote gevolgen hebben

01 juli, 2022

Hoge Raad 27 mei 2022, ECLI:NL:HR:2022:767

1              Inleiding

1.1

Onjuistheden in de ingediende belastingaangifte die tot de conclusie leiden dat de “vereiste aangifte”[1] niet is gedaan, hebben tot gevolg dat de sanctie van omkering en verzwaring van de bewijslast toepassing kan vinden (hierna: de sanctie).[2] Met toepassing van de sanctie dient de belastingplichtige niet alleen feiten te bewijzen die oorspronkelijk door de inspecteur zouden moeten worden bewezen, maar bovendien moet de belastingplichtige die feiten dan niet alleen aannemelijk maken maar moet hij die aantonen, de zwaarste vorm van bewijslevering. Het behoeft verder geen toelichting dat de sanctie grote gevolgen heeft voor de rechtspositie van de belastingplichtige. In die procedures waarin sprake is van toepassing van de sanctie, verliest de belastingplichtige nagenoeg altijd de procedure. Hooguit zal de rechter, na een marginale toets, de correctie van de inspecteur neerwaarts bijstellen wanneer die correctie te gortig is.

1.2

De Hoge Raad heeft in dit arrest de sanctie van toepassing geacht vanwege het feit dat één vraag in het aangiftebiljet niet was beantwoord. Naar het oordeel van de Hoge Raad stond daarmee vast dat niet de vereiste aangifte was gedaan. Het betrof hier de vraag of de belastingplichtige en/of zijn partner en/of zijn minderjarige kinderen betrokken waren bij een trust of een ander doelvermogen. De belastingplichtige had deze vraag niet beantwoord terwijl vast is komen te staan dat hij lid was van de Board of Advisors van een Foundation naar Panamees recht waarin hij zijn (middellijk) belang in een in Nederland gevestigde vennootschap had ingebracht. Bovendien had hij een tweetal uitkeringen genoten van de Foundation die hij niet in zijn aangifte had verwerkt.

1.3

Tot zover is er feitelijk niet veel nieuws onder de zon. Interessanter zijn de overwegingen van de Hoge Raad die tot een beperking van de sanctie kunnen leiden.

2              Beperkingen in de toepassing van de sanctie

2.1          Inleiding

Tot dit arrest ging een ieder er van uit dat de sanctie van toepassing was op de volledige belastingaangifte. Die belastingaangifte werd als één geheel beschouwd zodat toepassing van de sanctie daardoor de volledige belastingaangifte betrof.

2.2          Beperkingen

De Hoge Raad realiseert zich terecht dat de sanctie zeer ingrijpende gevolgen heeft voor de belastingplichtige. Die overtuiging vormt dan ook de grondslag om de “scherpe kantjes” van de toepassing van de sanctie “af te vijlen”. Hierna volgt daarvan een opsomming.

2.2.a      Het niet of onjuist beantwoorden van een vraag of vragen in het aangiftebiljet die van onvoldoende gewicht zijn om toepassing van de sanctie te rechtvaardigen leidt niet tot toepassing van de sanctie.[3]

Als voorbeeld wordt hier genoemd het niet beantwoorden van een vraag die ziet op de heffing van belastingen in een andere periode dan waarop de aangifte betrekking heeft. Dat kan dus niet tot toepassing van de sanctie leiden. De algemene omschrijving van deze beperking geeft echter mogelijkheden om ook in andere gevallen toepassing van de sanctie te bestrijden. Maatwerk wordt hier van de adviseur en de rechter gevraagd.[4] Het betreft hier immers een evenredigheidstoets.

2.2.b      De sanctie geldt niet voor die geschilpunten waarvoor het niet of onjuist gegeven antwoord op de vraag niet van belang kan zijn.[5]

Hiermee verlaat de Hoge Raad zijn eerdere jurisprudentie dat de belastingaangifte als één geheel moet worden beschouwd. Er zal per tekortkoming in de belastingaangifte, die zou kunnen leiden tot de conclusie dat de vereiste aangifte niet is gedaan, beoordeeld moeten worden waarop die tekortkoming betrekking heeft. Uitsluitend voor dat geschilpunt kan de sanctie toepassing vinden. De sanctie kan dus geen basis vormen voor andere correcties.

De Hoge Raad trekt deze overweging door naar de toepassing van de informatieverkrijging op grond van art. 47 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen: indien een vraag onjuist of niet is beantwoord kan dat niet leiden tot toepassing van de sanctie op de volledige aangifte doch slechts op dat onderdeel waarop de onjuiste of onvolledige informatieverstrekking betrekking heeft.[6]

3              Conclusie

Door dit arrest van de Hoge Raad is de werking van de sanctie stevig ingeperkt. Discussies over onjuistheden en hun gevolgen voor de aangifte dienen te worden gevoerd om de toepassing van de sanctie te kunnen bepalen. De sanctie kan uitsluitend worden toegepast op die onderdelen van de aangifte waarmee niet de vereiste aangifte is gedaan. Dat vergt een beoordeling per onderdeel van de aangifte. Een vaststelling dat de sanctie toepassing dient te vinden is dan echter beperkt tot dat onderdeel van de aangifte en dus niet de gehele aangifte. Het arrest geeft de belastingplichtige onder die omstandigheden zeker een steuntje in de rug.

[1] Artikel 8, lid 1 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.

[2] Artikel 27e van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.

[3] R.o. 4.2.4 van het arrest.

[4] Hoge Raad herhaalt (ECLI:NL:HR:2017:676) wel ten overvloede (r.o. 4.3.1) dat de pleitbaarheid van een standpunt een belastingplichtige niet ontslaat van de verplichting de vraag in het aangiftebiljet te beantwoorden.

[5] R.o. 4.2.5 van het arrest.

[6] De Hoge Raad heeft deze vaststelling dienovereenkomstig doorgetrokken naar de werking van de informatiebeschikking (artikel 52a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen).

Was dit artikel nuttig?

Wij bespreken graag uw persoonlijke situatie tijdens een vrijblijvende kennismaking met een voor uw situatie relevante specialist.

Een van onze adviseurs neemt binnen uiterlijk één werkdag contact met u op om samen een afspraak in te plannen