Wat is een turboliquidatie
Een turboliquidatie is de liquidatie van een rechtspersoon waarbij geen vereffening plaatsvindt.
Hoe vindt een turboliquidatie plaats
Een turboliquidatie kan tot stand komen doordat het bevoegde orgaan van de rechtspersoon een besluit tot ontbinding van de rechtspersoon neemt én het bestuur daarop constateert dat er bij de rechtspersoon geen baten aanwezig of te verwachten zijn. In dat geval behoeft er geen vereffening van het vermogen plaats te vinden. Immers, als er geen baten zijn, valt er niets te vereffenen. De rechtspersoon houdt alsdan direct op te bestaan.
Uit de Parlementaire Geschiedenis blijkt, dat met het woord baten een ‘positieve opbrengst’ wordt bedoeld, zodat hieruit afgeleid lijkt te kunnen worden dat de turboliquidatie ook kan worden toegepast indien de rechtspersoon geen baten, maar nog wel schulden heeft. In 2016 is echter een proefschrift verschenen waarin wordt gesteld dat het feit dat de rechtspersoon ten tijde van de ontbinding nog wel over schulden mag beschikken, tot misbruik van de turboliquidatie kan leiden. Deze auteur pleit er dan ook voor om een tweede voorwaarde voor de turboliquidatie in de wet op te nemen, namelijk dat de rechtspersoon ten tijde van de ontbinding ook geen schulden meer mag hebben. In de jurisprudentie en overige literatuur wordt deze opvatting vooralsnog niet gedeeld.
Wanneer kan een turboliquidatie plaatsvinden
Een turboliquidatie kan alleen plaatsvinden als er absoluut geen baten bij de rechtspersoon aanwezig, of te verwachten, zijn. De vraag of er nog baten aanwezig of te verwachten zijn, staat enkel ter beoordeling van het bestuur; belanghebbenden hebben daarin geen stem.
De vraag of er nog baten zijn, valt in de praktijk veelal samen met de vraag of er activa aanwezig zijn in de rechtspersoon, de ‘materiële baten’. Zo is er nog wel sprake van baten indien blijkt dat de (ontbonden) rechtspersoon betaling verlangt van een derde. In dat geval is de rechtspersoon niet opgehouden te bestaan. De rechtspersoon blijft dan voortbestaan ook al staat de rechtspersoon in het handelsregister aangetekend als opgehouden te bestaan, omdat er geen bekende baten meer aanwezig zijn. De aangesproken derde kan zich niet op de onjuiste inschrijving beroepen.
Daarnaast is het mogelijk dat de rechtspersoon beschikt over ‘juridische baten’ waarmee wordt gedoeld op vorderingen die de rechtspersoon mogelijk heeft op haar bestuurder(s) of vanwege de vernietiging van paulianeuze rechtshandelingen.
Van een materiële of juridische bate kan niet alleen blijken wanneer deze van te voren onbekend was, maar ook als wat eerder bekend was onvoldoende werd geacht om de bate als reëel bestaand aan te merken.
Wat zijn de mogelijkheden voor een crediteur
Aantasting van de turboliquidatie
Het oordeel van het bestuur dat er geen baten bij de rechtspersoon aanwezig zijn, kan, wanneer dat wordt betwist door bijvoorbeeld een crediteur, door de rechter worden getoetst. De rechter dient alsdan te beoordelen of de bate voldoende aannemelijk is; de crediteur zal aldus voldoende aannemelijk moeten maken dat ten tijde van het verzoek de rechtspersoon over één of meer baten beschikte.
De crediteur kan de toetsing van de rechter of er baten bij de rechtspersoon aanwezig zijn op twee manieren bewerkstelligen, namelijk door:
- een faillissementsverzoek in te dienen waarbij aan de overige vereisten voor een faillissement eveneens moet zijn voldaan, of
- een verzoek tot heropening van de vereffening van de rechtspersoon in te dienen.
- de voor de ontbinding aanwezige baten selectief zijn aangewend ter voldoening van schuldeisers en de enige overgebleven crediteur hierdoor in de kou is blijven staan;
- de bestuurder bij het aangaan van een overeenkomst wist, of redelijkerwijze behoorde te begrijpen, dat de rechtspersoon niet, of niet binnen een redelijke termijn, aan haar verplichtingen zou kunnen voldoen en de rechtspersoon geen verhaal zou bieden voor de schade die de derde ten gevolge van die wanprestatie zou lijden.
Indien de crediteur slaagt in zijn verzoek, herleeft de rechtspersoon met als enige doel alsnog de vereffening af te wikkelen.
Verhaal op anderen dan de rechtspersoon
De crediteur kan de bestuurder en/of aandeelhouder aanspreken op grond van onrechtmatige daad indien hij aantoont dat de bestuurder en/of aandeelhouder persoonlijk onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld. Hiervan kan onder meer sprake zijn indien:
- de voor de ontbinding aanwezige baten selectief zijn aangewend ter voldoening van schuldeisers en de enige overgebleven crediteur hierdoor in de kou is blijven staan;
- de bestuurder bij het aangaan van een overeenkomst wist, of redelijkerwijze behoorde te begrijpen, dat de rechtspersoon niet, of niet binnen een redelijke termijn, aan haar verplichtingen zou kunnen voldoen en de rechtspersoon geen verhaal zou bieden voor de schade die de derde ten gevolge van die wanprestatie zou lijden.
Deze bijdrage is geschreven door: mr. Nico van der Peet (sectie ondernemingsrecht; nvdpeet@thuispartners.nl)