Veel studenten kiezen er tijdens hun studie voor om een tijdje in het buitenland te verblijven, bijvoorbeeld voor een stage of een uitwisselingsprogramma. Om dubbele huur te voorkomen, besluiten veel studenten hun kamer tijdelijk onder te verhuren aan iemand anders. Op het eerste gezicht lijkt dat een onschuldige oplossing, maar juridisch ligt het genuanceerder. Wanneer mag een student zijn kamer onderverhuren, én wat zijn de risico’s?
Wat is onderhuur?
Bij onderhuur verhuurt een huurder (de hoofdhuurder) zijn kamer of woning aan iemand anders (de onderhuurder). De hoofdhuurder blijft echter zelf verantwoordelijk tegenover de verhuurder voor de huur en eventuele schade aan de woning.
Mag onderhuur bij studentenwoningen? In het merendeel van de gevallen niet. In de meeste huurcontracten is immers bepaald dat onderhuur alleen is toegestaan met schriftelijke (voorafgaande) toestemming van de verhuurder (huisbaas). Ontbreekt die toestemming, dan riskeert de hoofdhuurder dat de huurovereenkomst wordt beëindigd of ontbonden. Ook de onderhuurder loopt dan het risico de kamer te moeten verlaten.
De rechten van de onderhuurder
Vaak worden studentenkamers aangemerkt als onzelfstandige woonruimten: kamers waarbij keuken, badkamer en voordeur worden gedeeld met anderen. Onderhuurders van zulke kamers hebben in principe geen recht op huurdersbescherming.
Alleen bij onderhuur van zelfstandige woonruimten – woningen met een eigen voordeur, keuken en badkamer – kan de onderhuurder aanspraak maken op huurdersbescherming. In de praktijk zijn studentenkamers echter bijna altijd onzelfstandig, waardoor die bescherming ontbreekt.
Kortom
Een kamer onderverhuren lijkt een slimme manier om dubbele huur te voorkomen tijdens een verblijf in bijvoorbeeld het buitenland, maar is juridisch niet altijd toegestaan. Ontbreekt toestemming van de verhuurder (huisbaas), dan riskeert de hoofdhuurder zelfs ontbinding van het huurcontract.
Wie tijdelijk vertrekt en zijn kamer toch wil onderverhuren, doet er verstandig aan om schriftelijke toestemming te vragen aan de huisbaas en een onderhuurovereenkomst (met duidelijke afspraken) op te stellen. Bovendien is het raadzaam dat verhuurders hun beleid over tijdelijke onderhuur duidelijk in het huurcontract opnemen, zodat misverstanden worden voorkomen.