Het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) en de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) hebben afgelopen februari een lezenswaardig onderzoek gepresenteerd over de gedragsaanwijzing in het huurrecht.[1] De gedragsaanwijzing wordt door woningcorporaties als een effectief middel ervaren. Reden om dit instrument – en het onderzoek – nader onder de loep te nemen.
Introductie gedragsaanwijzing
Woonoverlast is nog steeds een veelvoorkomend probleem in Nederland. Uit de Veiligheidsmonitor 2017 blijkt dat ruim 28% van de respondenten wel eens overlast door buurtbewoners ervaart. Bij het tegengaan van die overlast spelen woningcorporaties een grote rol. In eerste instantie gaan zij het gesprek aan met de huurder. Werkt dat niet, dan volgt het verzamelen van bewijs/dossieropbouw en het ontbinden van de huurovereenkomst. Om woonoverlast in een eerder stadium te kunnen aanpakken, is in 2014 in samenwerking met het CCV de gedragsaanwijzing geïntroduceerd.
Juridische basis gedragsaanwijzing
De gedragsaanwijzing is gebaseerd op het in de wet en – meestal ook – in de huurovereenkomst opgenomen beginsel dat iedere huurder “verplicht is zich als een goed huurder te gedragen.” De huurder gedraagt zich niet als goed huurder als hij aan anderen overlast bezorgt. In veel huurovereenkomsten is dit verder gespecificeerd in de vorm van verboden of geboden waar de huurder zich aan dient te houden. Bij het niet naleven hiervan kan de overeenkomst worden ontbonden. Om goed beslagen ten ijs te komen in een ontbindingsprocedure, zijn verhuurders vaak lange tijd bezig met dossieropbouw. De gedragsaanwijzing kan worden gezien als een middel om (tijdens die dossieropbouw) snel en effectief maatregelen te nemen.
Vrijwillig of onvrijwillig
De gedragsaanwijzing kan zowel vrijwillig (in een overeenkomst) als onvrijwillig (door de rechter) worden opgelegd. In beide gevallen kan worden gedacht aan zaken als achterstallig onderhoud, vervuiling, hinder door dieren, geluidsoverlast, intimidatie van omwonenden of drugsgebruik. Ook het niet naleven van een gedragsaanwijzing kan een reden zijn om de huurovereenkomst te ontbinden. Uit het onderzoek blijkt dat de rechter hier veel gewicht aan toekent: bij het niet naleven van de gedragsaanwijzing, wijst de rechter veelal de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruimingsvordering toe.
Positieve ervaringen
Voor het onderzoek zijn medewerkers van 24 woningcorporaties geïnterviewd. Daaruit blijkt dat de gedragsaanwijzing bij een breed scala aan problematiek wordt ingezet. De corporatiemedewerkers zijn overwegend positief: het wordt gezien als een nuttig middel. Daarnaast levert de gedragsaanwijzing een sterk bewijsmiddel op in een ontbindingsprocedure bij de rechtbank. Toch blijken er ook nog steeds veel juridische vragen te bestaan over de gedragsaanwijzing. Heeft u vragen? Schroom dan niet om contact op te nemen met onze vastgoedsectie.
Deze bijdrage werd geschreven door: mr. Robert Janssen, sectie Vastgoed & Overheid (rjanssen@thuispartners.nl)
[1] M. Vols & L. Sieljes, Gedragsaanwijzing ingebed in het huurrecht?, Februari 2018.