Wet aanpak woonoverlast per 1 juli 2017

06 juli, 2017

Geluidsoverlast door harde muziek of blaffende honden, buren die weigeren het portiek schoon te houden: uit onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek volgt dat een half miljoen Nederlanders zoveel hinder van hun rechtstreekse buren of omwonenden ervaren dat hun dagelijks leven daardoor ernstig wordt verstoord. Dit heeft grote gevolgen voor het woongenot en het gevoel van (on)veiligheid in de buurt.[1] Om dit soort overlast beter aan te pakken is met ingang van 1 juli 2017 de Wet aanpak woonoverlast in werking getreden, ook wel bekend als de “Aso-wet”. In dit artikel bespreekt mr. Rick Jongen het instrumentarium dat met deze wet wordt geïntroduceerd.

Vóór inwerkingtreding van de Wet aanpak woonoverlast had het gemeentebestuur twee mogelijkheden om overlast van buren aan te pakken. Er kon een bestuurlijke waarschuwing worden gegeven, of de burgemeester kon overgaan tot woningsluiting op grond van artikel 174a Gemeentewet. Woningsluiting is echter een ingrijpend middel, dat zeker in de hierboven gegeven voorbeelden van bijvoorbeeld geluidsoverlast als te zwaar wordt gezien. Het geven van een bestuurlijke waarschuwing geeft echter vaak te weinig effect, omdat dit geen verdere gevolgen voor de overlastgever heeft. Met de Wet aanpak woonoverlast introduceert de wetgever een tussenvorm, zodat de burgemeester in staat is maatwerk te leveren.[2]

Met de Wet aanpak woonoverlast wordt het nieuwe artikel 151d aan de Gemeentewet toegevoegd. Wat opvalt is allereerst het volgende. Uit het eerste lid blijkt dat de bevoegdheid van de burgemeester niet direct voortvloeit uit de Gemeentewet. De gemeenteraad dient eerst een bevoegdheid op te nemen in een gemeentelijke verordening. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft hiervoor een model APV-bepaling aanpak woonoverlast (incl. toelichting) gepubliceerd.[3] Door voornoemde getrapte bevoegdheidstoedeling kan de gemeenteraad zelf besluiten of in de gemeente behoefte is aan deze nieuwe bevoegdheid voor de burgemeester.[4] Let wel: zonder bevoegdheid in een gemeentelijke verordening kan de burgemeester niet optreden.

Het tweede lid bepaalt dat bij een overtreding van voornoemd voorschrift, de burgemeester bevoegd is op te treden tegen overlast. De wetgever denkt hierbij aan het geven van een specifieke gedragsaanwijzing, waarin de overlastgever wordt opgedragen een bepaalde handeling te doen of juist na te laten. Zo kan worden bepaald dat een hond wordt gemuilkorfd, geen luide muziek meer mag worden gedraaid of dat na een bepaald tijdstip geen bezoek meer mag worden ontvangen. De burgemeester kan dit eerst afdwingen middels een last onder dwangsom. Artikel artikel 5:32 van de Algemene wet bestuursrecht bepaalt immers dat indien een bevoegdheid tot het opleggen van een last onder bestuursdwang is verleend, ook gekozen kan worden voor een last onder dwangsom. Indien een last onder dwangsom zonder resultaat blijft, kan vervolgens middels een last onder bestuursdwang, bestuursdwang worden toegepast om de overlast te beëindigen. Hierbij kan worden gedacht aan het verwijderen van een stereo-installatie of het in beslag nemen van een hond. Als ultimum remedium kan de burgemeester overgaan tot woningsluiting.[5]

Tot slot lid drie. Dit lid geeft de burgemeester de bevoegdheid om de overlastgever een tijdelijk huisverbod op te leggen. Volgens de toelichting bij het derde lid is het doel om ervoor te zorgen dat de overlast tijdelijk stopt, waardoor alle betrokken partijen adempauze krijgen. Door deze adempauze ontstaat vervolgens ruimte om te zoeken naar een definitieve oplossing. Bovendien kan het tijdelijk huisverbod worden gebruikt om een definitieve uithuisplaatsing te voorkomen. [6]

Deze bijdrage werd geschreven door: mr. Rick Jongen, sectie Vastgoed & Overheid (rjongen@thuispartners.nl).

 

 

[1] Kamerstukken II 2013-2014, 34 007, nr. 3, p. 1 (MvT).

[2] Kamerstukken II 2013-2014, 34 007, nr. 3, p. 3-4 (MvT).

[3] https://vng.nl/onderwerpenindex/veiligheid/veiligheidsbeleid/brieven/model-apv-bepaling-aanpak-woonoverlast

[4] Kamerstukken II 2013-2014, 34 007, nr. 3, p. 7 (MvT).

[5] Kamerstukken II 2013-2014, 34 007, nr. 3, p. 11-12 (MvT).

[6] Kamerstukken II 2015-2016, 34 007, nr. 10.

Was dit artikel nuttig?

Wij bespreken graag uw persoonlijke situatie tijdens een vrijblijvende kennismaking met een voor uw situatie relevante specialist.

Een van onze adviseurs neemt binnen uiterlijk één werkdag contact met u op om samen een afspraak in te plannen