Gedeeltelijke transitievergoeding ná vervaltermijn toegewezen

12 april, 2019

Een primeur in het arbeidsrecht: de kantonrechter in Roermond oordeelde gisteren, 11 april 2019, dat de werknemer aanspraak kan maken op een gedeeltelijke transitievergoeding, ondanks het feit dat de vervaltermijn van drie maanden ruim was verstreken. Deze zaak, waarin Thuis Partners optreedt voor de werknemer, is van groot belang voor de arbeidsrechtpraktijk. Sinds de “Kolom-beschikking” is namelijk (pas) duidelijk dat een langdurig zieke werknemer, bij een substantiële en structurele vermindering van de arbeidsduur vanwege deze ziekte, aanspraak kan maken op een gedeeltelijke transitievergoeding. Deze uitspraak riep vervolgens de vraag op, hoe er dan moet worden omgegaan met de vervaltermijn van drie maanden, waarbinnen een werknemer aanspraak moet maken op een transitievergoeding. In de zaak die speelde bij de kantonrechter Roermond, was de werknemer reeds in april 2017 (en dus ruim voordat de Hoge Raad zijn uitspraak deed) minder gaan werken vanwege arbeidsongeschiktheid; de vervaltermijn was dus al geruime tijd verstreken. De kantonrechter oordeelt echter, dat het in deze niet redelijk is om de werknemer de vervaltermijn tegen te werpen en wijst de gedeeltelijke transitievergoeding aan de werknemer toe.

Rondom de (gedeeltelijke) transitievergoeding, de Wet Compensatie Transitievergoeding en slapende dienstverbanden is de rechtspraak volop in ontwikkeling. De arbeidsrechtsectie van Thuis Partners volgt de ontwikkelingen op de voet en houdt u op de hoogte.

Was dit artikel nuttig?

Wij bespreken graag uw persoonlijke situatie tijdens een vrijblijvende kennismaking met een voor uw situatie relevante specialist.

Een van onze adviseurs neemt binnen uiterlijk één werkdag contact met u op om samen een afspraak in te plannen