Een commissaris van de Stichting Wonen Zuid is door de Ondernemingskamer ontslagen nadat zij in conflict was gekomen met de huurdersbelangenorganisaties. Als gevolg van de wijze waarop zij met dat conflict omging, ontstond een vertrouwensconflict met de raad van commissarissen. De overige leden van de raad van commissarissen waren daarop van mening dat de commissaris in kwestie niet meer adequaat als commissaris kon functioneren. Namens Wonen Zuid verzochten zij daarom de Ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam de betreffende commissaris te ontslaan. De Ondernemingskamer wijst dat verzoek bij beschikking van 21 september 2018 toe.
De feiten
Op voordracht van de huurdersbelangenorganisaties werd de betreffende commissaris op 1 november 2017 benoemd. Daarbij werd de voorwaarde gesteld dat de betreffende commissaris per de datum van benoeming zou terugtreden als gemeenteraadslid. In de statuten van Wonen Zuid is namelijk bepaald dat het lidmaatschap van de raad van commissarissen onverenigbaar is met het lidmaatschap van de gemeenteraad van een gemeente waar Wonen Zuid feitelijk werkzaam is. Aan die voorwaarde heeft de betreffende commissaris voldaan.
Niet lang na haar benoeming ontstaat er onenigheid tussen enerzijds de betreffende commissaris en anderzijds de bestuurder en de directeur van een huurdersbelangenorganisatie. Dat loopt uit de hand, waardoor de betreffende commissaris in conflict komt met de huurdersbelangenorganisaties. De voorzitter van de raad van commissarissen probeert hierin te bemiddelen, maar dat leidt niet tot een oplossing. Evenmin dient een gesprek met betrokkenen onder leiding van een onafhankelijke gespreksleider soelaas. Begin 2018 stelt de betreffende commissaris zich weer verkiesbaar voor de eerder teruggegeven raadszetel bij de gemeenteraadsverkiezingen van 21 maart 2018.
Die gang van zaken is voor de overige leden van de raad van commissarissen aanleiding om het vertrouwen in de betreffende commissaris op te zeggen. Een vergadering wordt belegd met de onderwerpen schorsing van de betreffende commissaris en tot het indienen van een verzoek tot haar ontslag bij de Ondernemingskamer. Op de uitnodiging antwoordt de betreffende commissaris dat zij die dag verhinderd is. De besluitvorming wordt aangehouden en er wordt een nieuwe datum voor de vergadering vastgelegd. Enkele dagen voor die vergadering deelt de betreffende commissaris mee dat zij niet op de vergadering zal verschijnen waarbij zij haar standpunt ten aanzien van de voorliggende besluiten schriftelijk toelicht. Op die vergadering wordt door de overige leden van de raad van commissarissen unaniem besloten om de betreffende commissaris per direct te schorsen en bij de Ondernemingskamer een verzoekschrift tot haar ontslag in te dienen.
Nadat Wonen Zuid het verzoekschrift bij de Ondernemingskamer heeft ingediend, laat de betreffende commissaris aan de Ondernemingskamer weten geen verweer te voeren, niet op de geplande mondelinge behandeling te zullen verschijnen en per 1 november 2018 haar functie als lid van de raad van toezicht te beëindigen.
De beoordeling
Op grond van artikel 33 lid 1 van de Woningwet is de Ondernemingskamer exclusief bevoegd een commissaris van een toegelaten instelling te ontslaan. Een dergelijk ontslag kan door de Ondernemingskamer uitsluitend op verzoek worden uitgesproken wegens verwaarlozing van zijn taak, wegens andere gewichtige redenen of wegens ingrijpende wijziging van de omstandigheden op grond waarvan het aanblijven als commissaris redelijkerwijs niet van de toegelaten instelling kan worden verlangd.
Op grond van de niet weersproken vertrouwensbreuk oordeelt de Ondernemingskamer dat er sprake is van gewichtige redenen op grond waarvan het aanblijven van de betreffende commissaris redelijkerwijs niet van Wonen Zuid kan worden verlangd. In dit oordeel wordt de Ondernemingskamer gesterkt door de mededeling van de betreffende commissaris dat zij heeft besloten haar functie te beëindigen.
De beslissing
De Ondernemingskamer oordeelt daarom dat het verzoek zal worden toegewezen en wacht de door de betreffende commissaris aangekondigde beëindiging van haar functie per 1 november 2018 niet af. De Ondernemingskamer ontslaat de betreffende commissaris per 21 september 2018, de datum van de beschikking, als commissaris van de Stichting Wonen Zuid.
Noot
Uit zelfevaluaties van raden van commissarissen blijkt regelmatig dat het functioneren van een of meer van haar leden te wensen over laat. Toch komt het niet vaak voor dat een commissaris daarop tussentijds wordt ontslagen. Wellicht is een reden daarvan dat de juridische lat om een commissaris door de rechter tussentijds te laten ontslaan, hoog ligt. Andere redenen zijn dat wanneer tussentijds ontslag van een commissaris aan de orde komt, het aftreden van die commissaris doorgaans in goed onderling overleg plaatsvindt of dat de bewuste commissaris (uiteindelijk) de eer aan zichzelf houdt. De raad van commissarissen van Wonen Zuid ging wel tot het ultimum remedium van het indienen van een verzoekschrift tot ontslag van een commissaris over. De commissaris in kwestie liet verstek gaan. Dan is het ook niet verwonderlijk dat de Ondernemingskamer het verzoek toewijst. Waarom de betreffende commissaris niet de eer aan haarzelf heeft gehouden en kennelijk aandrong op een beëindiging per 1 november 2018 wordt in de beschikking niet duidelijk en daar lijkt ook geen goede reden voor te zijn geweest. In zulke gevallen kan het aftreden beter in onderling overleg worden geregeld dan dat er nodeloos moet worden geprocedeerd.