Wetsvoorstel bestuur en toezicht rechtspersonen: bestaande regeling BV en NV gaat ook voor stichting gelden

12 juli, 2016

Inleiding

In de gezondheidszorg is de stichting in de praktijk de dominante rechtsvorm. Op 13 juni 2016 heeft de minister het Wetsvoorstel bestuur en toezicht rechtspersonen aan de Tweede Kamer gezonden. Dit wetsvoorstel beoogt de regeling voor bestuur en toezicht bij de verschillende soorten rechtspersonen aan te vullen en verduidelijken. Met name voor het bestuur en toezicht bij stichtingen brengt dat een aantal belangrijke veranderingen met zich mee. In deze bijdrage zal ik in zijn algemeenheid op het wetsvoorstel ingaan. In toekomstige nieuwsbrieven zal ik een aantal specifieke onderwerpen nader beschouwen.

Belangrijkste wijzigingen

Het wetsvoorstel realiseert uniforme bepalingen ten aanzien van bestuur en toezicht voor de BV, de NV, de vereniging, de cooperatie, de onderlinge waarborgmaatschappij. Een aantal regelingen die voor de BV en de NV reeds geruime tijd bestonden, maar voor (onder meer) de stichting niet, niet duidelijk of niet volledig geregeld waren, worden nu wel geregeld.

Dit betekent voor de stichting onder meer het volgende:

  • Uniformering van de bestuurstaak;
  • Er komt een wettelijke grondslag voor raad van commissarissen bij vereniging en stichting;
  • Er komt een wettelijke grondslag voor monistisch bestuurssysteem (de zogenaamde one tier board) bij de vereniging, cooperatie, onderlinge waarborgmaatschappij en stichting;
  • De tegenstrijdig belang regeling wordt zowel voor de bestuurder als ook de commissaris voor alle rechtspersonen geüniformeerd;
  • Uniformering van regels voor aansprakelijkheid;

Deze belangrijkste wijzigingen zal ik hieronder stuk voor stuk kort bespreken.

Ad A Uniformering van de bestuurstaak

Voor de BV en de NV was de bestuurstaak sinds 2013 in de wet opgenomen. Het wetsvoorstel regelt een nieuw art. 2:9 BW waarin de bestuurstaak wordt geregeld. Die bestuurstaak wordt als volgt geformuleerd: “De bestuurders richten zich bij de vervulling van hun taak naar het belang van de rechtspersoon en de daaraan verbonden onderneming of organisatie”.

Voor de BV en de NV heeft de Hoge Raad in de rechtspraak een nadere invulling gegeven. In de zogenaamde Cancun beschikking oordeelde de Hoge Raad: “Indien aan de vennootschap een onderneming is verbonden, wordt het vennootschapsbelang in de regel vooral bepaald door het bevorderen van het bestendige succes van deze onderneming”.

Of deze uitleg ook heeft te gelden voor een stichting waar een onderneming aan is verbonden, zal de rechtspraak moeten uitwijzen. Bij een stichting speelt immers ook het belang van het realiseren van de doelstelling. Dat hoeft niet noodzakelijkerwijs hetzelfde te zijn als het bestendige succes van de onderneming.

Wat daar ook van zij, de bestuurder zal bij het uitoefenen van zijn taak het belang van de stichting en de daaraan verbonden organisatie hebben te dienen.

Ad B Er komt een wettelijke grondslag voor raad van commissarissen bij vereniging en stichting

Alhoewel er thans reeds zeer veel stichtingen zijn met een Raad van Toezicht, had een dergelijke Raad van Toezicht geen wettelijke grondslag en waren dus ook de taken en bevoegdheden niet wettelijk geregeld.

Daarin komt nu (eindelijk)verandering. In een nieuw artikel 2:11 BW wordt een en ander geregeld. Lid 2 van het wetsvoorstel luidt als volgt:

De raad van commissarissen heeft tot taak toezicht te houden op het beleid van het bestuur en de algemene gang van zaken in de rechtspersoon en de daaraan verbonden onderneming of organisatie. De raad van commissarissen staat het bestuur met raad terzijde”.

De wet spreekt overigens uitsluitend over een “raad van commissarissen”. Ook bij stichtingen, waar de term Raad van Toezicht eerder gangbaar is, zal derhalve formeel gesproken moeten worden van een Raad van Commissarissen c.q. commissaris i.p.v. toezichthouder.

Ad C Er komt een wettelijke grondslag voor monistisch bestuurssysteem (de zogenaamde one tier board) bij de vereniging, cooperatie, onderlinge waarborgmaatschappij en stichting

Sinds 2013 was het voor de NV en de BV reeds mogelijk een zogenaamde one tier board in te stellen. Bij de one tier board is er geen raad van commissarissen, maar bestaat het bestuur uit uitvoerende bestuurders en niet-uitvoerende bestuurders. De niet-uitvoerende bestuurders zijn derhalve min of meer vergelijkbaar met een commissaris, maar zitten juist niet in een raad van commissarissen, maar in één en hetzelfde bestuur met de “gewone” bestuurders.

Als voordeel van een dergelijk bestuurssysteem wordt gezien dat de niet-uitvoerende bestuurders meer betrokken zijn bij het dagelijks bestuur van de rechtspersoon en daardoor in beginsel ook nauwer toezicht kunnen houden.

In de praktijk blijkt er ook voor stichtingen een behoefte te bestaan aan een one tier board. Dit krijgt in het wetsvoorstel mitsdien een wettelijke basis.

Desgewenst kunnen wij u uiteraard nader informeren/adviseren over de wenselijkheid van een dergelijke one tier board voor uw organisatie.

De wetgever sluit niet uit dat voor sectorgebonden regelingen een verbod komt voor one tier board (in de Woningwet zou bijvoorbeeld een dergelijke bepaling komen).

Ad D De tegenstrijdig belang regeling wordt zowel voor de bestuurder als ook de commissaris voor alle rechtspersonen geüniformeerd

Voor diverse rechtspersonen was er reeds een tegenstrijdig belang regeling. Voor sommigen – zoals de stichting – bestond een dergelijk regeling niet.

Thans komt er voor alle rechtspersonen een uniforme regeling. Die regeling komt als volgt te luiden:

Een bestuurder neemt niet deel aan de beraadslaging en de besluitvorming indien hij daarbij een direct of indirect persoonlijk belang heeft dat tegenstrijdig is met het belang van de rechtspersoon en de daaraan verbonden onderneming of organisatie. Wanneer hierdoor geen bestuursbesluit kan worden genomen, wordt het besluit genomen door de raad van commissarissen. Bij het ontbreken van een raad van commissarissen wordt het besluit genomen door de algemene vergadering, tenzij de statuten anders bepalen, danwel indien het een stichting betreft, door het bestuur onder schriftelijke vastlegging van de overwegingen die aan het besluit ten grondslag liggen, tenzij de statuten anders bepalen”.

Indien een besluit in strijd met deze bepaling wordt genomen, is het besluit vernietigbaar en kan onder omstandigheden het bestuur ook aansprakelijk zijn.

Van belang is derhalve wel dat iedere bestuurder volledig transparant is over het bestaan (en de omvang) van een tegenstrijdig belang.

Voor commissarissen geldt in art. 2:11 BW een zelfde soort regeling, met dien verstande dat bij de stichting de raad van commissarissen bevoegd blijft indien er bij zowel bestuur als ook RvC sprake is van tegenstrijdig belang.

Ad E Uniformering van regels voor aansprakelijkheid

Voor de stichting waren niet alle aansprakelijkheidsregels even duidelijk geformuleerd. Zo was ondermeer de aansprakelijkheid van commissarissen niet duidelijk geregeld en leverde de koppeling tussen Vpb plichtig zijn van de stichting en toepasselijke bestuurdersaansprakelijkheidsbepaling in de praktijk de nodige discussie op met betrekking tot bestuurdersaansprakelijkheid in faillissement.

De wijzigingen hebben dan ook met name gevolgen voor de aansprakelijkheid van commissarissen van een stichting – in en buiten faillissement – en de aansprakelijkheid van het bestuur van een stichting in faillissement.

Op de bestuurders en de commissarissen van een stichting komt daarmee dezelfde bestuurdersaansprakelijkheid te rusten die nu reeds op bestuurders en commissarissen van een vennootschap rusten.

Voor de onbezoldigd bestuurder en commissaris van de niet Vpb plichtige komt een uitzondering te gelden voor de aansprakelijkheid in geval van faillissement. Het wettelijke vermoeden van kennelijk onbehoorlijk bestuur in geval van schending van de boekhoudplicht en/of de jaarrekeningplicht gaat voor hen niet gelden. De achterliggende gedachte is dat vrijwilligers niet moeten worden afgeschrikt voor het uitoefenen van een bestuurstaak bij een niet commerciële vereniging of stichting.

Kortom, het Wetsvoorstel vult de bestaande regeling voor bestuur en toezicht van onder meer stichtingen aan en verduidelijkt deze ook op onderdelen.
Wij blijven uiteraard de ontwikkelingen van dit wetsvoorstel voor u volgen en zullen er ook in de volgende nieuwsbrieven en seminars nader bij u op ingaan. Ook tijdens onze jaarlijkse Dag voor de Toezichthouder, zullen wij zeker (weer) nader op het wetsvoorstel ingaan.

Deze bijdrage is geschreven door mr. Dimitry Aertssen (daertssen@thuispartners.nl).

Was dit artikel nuttig?

Wij bespreken graag uw persoonlijke situatie tijdens een vrijblijvende kennismaking met een voor uw situatie relevante specialist.

Een van onze adviseurs neemt binnen uiterlijk één werkdag contact met u op om samen een afspraak in te plannen