Robert Janssen
Partner
Het huurrecht houdt zich bezig met alle rechten en verplichtingen omtrent het huren of verhuren van woonruimte, bedrijfsruimte of andere objecten. Veel regels van het huurrecht zijn quasi-dwingend: er mag niet ten nadele van de huurder van worden afgeweken. Er zijn echter ook huurrechtelijke bepalingen die van regelend recht zijn. Hierbij mogen huurder en verhuurder wél afwijken van het wettelijk systeem. Kortom: het opstellen van een goed huurcontract vereist de nodige kennis van de wettelijke (on)mogelijkheden. Het Burgerlijk Wetboek beschrijft drie huursituaties: huur woonruimte, huur middenstandsruimte en huur overige ruimte.
Het huurrecht woonruimte is vooral geschreven in het belang van de huurder. Voor een huurder is een goede, veilige woning namelijk een eerste levensbehoefte. Als de huurder het verschuldigde huurbedrag volledig en op tijd betaalt, mag hij rekenen op een rustig woongenot en op een voortvarend herstel van eventuele gebreken in de woning.
Als een huurder zijn huur niet (tijdig) betaalt, overlast veroorzaakt aan omwonenden of het gehuurde op een onrechtmatige wijze gebruikt (bijvoorbeeld voor hennepteelt of verboden onderhuur), dan kan hij tot ontruiming worden gedwongen. In dat geval is ondersteuning van een gespecialiseerde huurrechtadvocaat nodig. Een ontruiming kan namelijk niet buitengerechtelijk worden afgedwongen. Voor een ontruiming of ontbinding is een gang naar de rechter onontbeerlijk. Dit is ook het geval als een huurder weigert om mee te werken aan een noodzakelijke renovatie van het gehuurde.
Het huurrecht middenstandsruimte heeft betrekking op kleine en grote horecagelegenheden, maar ook op kleine en grote detaillisten zoals de bakker op de hoek en grote supermarktketens. Het wettelijk regime kent vele dwingende bepalingen, zowel op het gebied van huurtermijnen (5 + 5 jaar), opzegtermijn (1 jaar), opzeggronden en huurprijswijzigingen. Dit staat ver af van het ‘normale’ contractenrecht, waarbij partijen over het algemeen kunnen afspreken wat zij zelf willen. Bij het opstellen van een huurcontract middenstandsruimte of de aanpak van een (dreigend) huurgeschil, is het verstandig om tijdig juridisch advies in te winnen.
Het huurrecht kent ook nog een restcategorie. Als een verhuurde onroerende zaak niet als woonruimte en niet als middenstandsruimte kan worden gekwalificeerd, dan is het huurregime van art. 7: 230a BW van toepassing. Denk bijvoorbeeld aan de huur en verhuur van kantoorruimtes, garagebedrijven, speelautomatenhallen en maneges. Het huurregime van deze restcategorie wijkt sterk af van de twee andere huurregimes, met name op het gebied van termijnen, huurprijzen beëindigingsmogelijkheden. Een juiste kwalificatie (‘wat wordt nu eigenlijk exact gehuurd?’) is van wezenlijk belang.
Onze gespecialiseerde advocaten hebben veel kennis en ervaring op het gebied van huurrecht. Ze staan u als huurder of als verhuurder bij als het gaat om het opstellen of beoordelen van huurovereenkomsten en onderzoeken uw juridische mogelijkheden in het geval van een huurgeschil.